Acht dagen wandelen in Zweeds Lapland. Heerlijk; de hele dag buiten, wandelen tot we erbij neervallen en ons tentje opzetten middenin de natuur!

Enthousiast geworden door onze wandeling over de Padjelantaleden gaan we een deel van de beroemde Kungsleden lopen (zo’n 4 dagen) van Nikkaluokta naar Allesjaure. Daarna lopen we nog vier dagen via Unna Allakas naar Katterjakk. Zo’n 125 km in totaal.

De algemene informatie:

Start – en eindpunt: Nikkaluokta, Katterjakk

Aantal kilometers: ongeveer 125 km (de kaarten en bordjes kloppen niet allemaal precies)

Gebruikte kaart/gids: Abisko Kebnekaise Nikkaluokta – outdoorkartan nr 1, schaal 1:75000, Trekking in Zweden door Sander van der Werf

Hutten: de hutten van de Svenska Turistfóreningen vind je verspreid over de route, na iedere 12, 14 km, behalve op het laatste stuk naar Katterjakk. Het loont de moeite om lid te worden van de STF, want dan krijg je korting op het verblijf en mag je overdag tussen 11.00 en 15.00 uur gebruik maken van de hut. Op de site staat een handig overzicht van de vele producten die ze te koop hebben in hun winkeltjes, sommige hutten hebben een zeer uitgebreide sortering. Alle producten zijn wel flink duurder dan in Nederland.

De vorige keer hebben we een reis gemaakt van twee dagen om op ons startpunt te komen, dit keer pakken we het iets anders aan. We vliegen naar Stockholm en dan direct door naar Kiruna. Daar overnachten we een nacht op de plaatselijke camping (Camp Ripan) en nemen de volgende dag de bus naar Nikkaluokta. Deze manier is duurder maar wel een stuk relaxter.

Tropisch warm

We vertrekken eind juli, het is tropisch warm, zo’n 30 graden. Ook in Zweeds Lapland zijn de temperaturen voor Zweedse begrippen extreem. Het is niet bepaald wandelweer….We zijn blij dat je in Zweden overal water kan tappen, want dat zullen we hard nodig hebben.

Start van de wandeling in Nikkaluokta

Om tien uur staan we bij de bushalte in Kiruna om de Nikkaluoktaexpressen (https://nikkaluoktaexpressen.se/) te nemen. We hebben de kaartjes online geboekt. De bus vertrekt netjes op tijd en er stappen alleen maar wandelaars in. Ook bij het startpunt in Nikkaluokta is het een drukte met wandelaars die zich of klaarmaken om te starten of redelijk uitgeput aankomen bij de hut. Iedereen is druk bezig spullen te arrangeren, schoenen te wisselen en de laatste inkopen te doen in het shopje. Lees hier meer over outdoor-voeding.

Light packing?

We wegen onze rugzak. Joost heeft 22 kg, ik heb 13 kg. Teveel. We moeten ons toch eens bezinnen op light packing…. Het bleek erg lastig om spullen thuis te laten omdat we na deze trektocht ook nog een week gaan kamperen en wandelen in de Lofoten.

We starten rond een uur of 12. We doen het rustig aan. Het is erg warm, er zitten veel insecten en ik ben vertrokken met pijn in mijn rug. De omgeving is (nog) niet spectaculair, voornamelijk berkenbos. Na 15,5 km stoppen we en zoeken we een plaatsje voor de tent.

Kebnekaise Fjallstation

Het eerste doel voor de volgende dag is Kebnekaise Fjallstation. Hier nemen we een pauze en zien we dat het aantal wandelaars dat hier afslaat om de Kebnekaise te beklimmen of een andere route te nemen behoorlijk groot is. We genieten van het zonnetje en de welkome cola en snickers. De eerste 19 km zitten erop.

We wandelen het dal in. Aan weerszijden gigantische bergwanden, het is een schitterend gebied. We komen bij een natter deel, met veel bruggen, maar er is ook een deel waar het pad vrijwel verdwenen is. Terwijl wij er toch zijn in een behoorlijk droge periode….

Het pad is best lastig, er liggen veel stenen en we moeten een hoop (licht) stijgen en dalen, het loopt minder fijn. We hebben bij Kebnekaise direct de drukte achter ons gelaten en hebben het prettige gevoel alleen te zijn in de natuur.

Stoppen op het juiste moment

Tijdens de volgende pauze duikt Joost de rivier in en ik koel af door pootje te baden. Zo stoer om volledig een bad te nemen, ben ik niet. We wandelen verder door het dal. Na 12,5 km zijn we moe en we besluiten om op deze mooi plek de tent op te zetten.

We hebben onze dagafstand nog niet gelopen, maar soms moet je je gevoel volgen. Het is hier zo mooi! Prachtig uitzicht, stromend water dichtbij en een vlakke plaats. Wat wil een mens nog meer?

Een schitterende plek voor je tentje….

Het Kungsleden pad

De volgende ochtend is het wederom prachtig weer. We beseffen dat we ontzettend mazzel hebben! We pakken in en eenmaal op het pad nemen we vrijwel direct een afslag naar het noorden.

Het pad loopt door naar de Singi hut maar aangezien we daar niet persé langs hoeven, besluiten we om via dit paadje te gaan. Het loopt makkelijk en het is lekker rustig. Na een kilometer of vijf zijn we op de Kungsleden.

De juiste tentplaats zoeken én vinden

We wandelen verder naar de Salka hut. We verbazen ons tijdens een korte pauze over het tentveld bij de hut. Wanneer je STF-lid bent kun je hier op het veld staan en van de hut gebruik maken. Hetgeen zeker zijn voordelen heeft, want Salka heeft een sauna…maar het veld is echt superschuin!

We wandelen dus lekker verder en zoeken voor de Tjaktapas een plekje voor de tent. Dat valt nog niet mee, want er liggen veel stenenvelden, maar uiteindelijk hebben we een prima plekje. Niet te schuin en zonder stenen onder de tent.

Dé Tjaktapas

De volgende ochtend beklimmen we de Tjaktapas. De wandelaars die we tegenkomen zien er moe uit en vragen vertwijfeld hoe ver het nog is naar de Salkahut. Zou die pas dan zo heftig zijn vragen wij ons af…We nemen de pas in etappes, het is flink steil maar niet heel lang of heftig. Als we de Tjaktahut zien op de pas hebben we het ergste gehad.

We lunchen bij een meertje en hebben uitzicht op de Tjaktavallei voor ons en op een waterval met eeuwige sneeuw. Rechts ligt ook een stuk sneeuw met het eerste rendier! Later zullen we nog meer rendieren op de sneeuwvlaktes zien. Ze hebben het namelijk ontzettend warm!

Terwijl we eten slaan we de wandelaars die ons tegemoet komen gade. Ze hebben het echt zwaar, de stijging aan deze kant lijkt helemaal niet zo heftig, maar er staat een flinke koude wind en zij hebben wind tegen. We zijn blij dat we van zuid naar noord lopen!

We dalen af door de vallei. Lastig met al die stenen, gelukkig liggen er plankenpaden, maar je moet steeds alert blijven. Het is een schitterende omgeving. Vooral bij Tjaktastugan is het mooi en afwisselend. Ruig maar ook met lieflijke meertjes. We pauzeren bij de hangbrug. Een mooi plekje om je tent weg te zetten, maar wij lopen nog zo’n 3 kilometer verder (tot aan de rendierstugan).

Een rendiergewei

Hier vinden we een mooi plekje, dichtbij water en met mooi uitzicht. We wassen, koken, ik schrijf mijn dagboek en Joost maakt een ommetje door de omgeving. Hij komt terug met een schitterend rendiergewei dat we mee naar huis nemen.

Op weg naar Alesjaure

De volgende ochtend is het weer omgeslagen. Er staat een harde, frisse wind. We ontbijten en pakken vlot in. Om 8.30 uur zijn we op pad. De eerste hindernis is de rivier vlakbij onze plek, er is geen brug.

Uiteindelijk lukt het om over te steken zonder van schoenen te wisselen. Hebben de tegemoetkomende wandelaars veel last van kou en wind, wij lopen bijna fluitend en schieten lekker op. We zien de Alesjaure hut al in de verte liggen, dat stimuleert enorm. Het is een prachtig stuk en we stappen goed door.

Afscheid van de Kungsleden

Bij de Alesjaure hut warmen we binnen op en komen even op adem. Hier nemen we, na zo’n 70 km, afscheid van de Kungsleden om door te wandelen naar Katterjakk. We zijn erg benieuwd of er grote verschillen zijn.

We doen wat boodschappen bij de vriendelijke huttenwaard en gaan dan op pad. Het pad richting Unna Allakas is direct pittig, het gaat steil omhoog. We lunchen met uitzicht op het blauwgroene Alesjaure meer.

Het winterpad

Daarna klimmen we verder, we komen in een ruig stenenveld terecht. Hier is vrijwel geen water en we zijn voortdurend het pad kwijt. We moeten de kruizen van het winterpad volgen maar dat is in dit deel bijna niet te doen. Omdat we weten welke richting we op moeten lukt het uiteindelijk wel.

Door de snoeiharde koude wind is het behoorlijk afzien. Ik maak me zorgen over het aantal kilometers. Het is duidelijk dat we nu veel minder snel lopen. En waar moeten we de tent opzetten?

Trailmix, dé energiebron

We stoppen even om wat energie op te doen. Altijd een goede keuze. Met wat trailmix achter de kiezen kan ik beter nadenken en belangrijker kan ik er weer tegen! We ploeteren door en komen dan op een soort pas, met een waterval, een rivier en eeuwige sneeuw en als we verder doorlopen overzicht over het dal richting Unna Allakas.

We zoeken naar een geschikte plaats om onze tent op te zetten. Uiteindelijk lukt het op de stenen. Er staat een felle wind en we maken een ‘muurtje’ om de tent heen zodat de wind wat gebroken wordt. Eenmaal bekomen van alles, beseffen we dat we op een schitterend plekje staan!

Rendieren

Na een goede nachtrust kan ik er weer tegen! De volgende ochtend dalen we af, het dal in. We doorwaden al vrij snel een brede rivier. Daarna kruizen we een enorme kudde rendieren. Het zijn er wel 200 of 300. We pauzeren voor een laat ontbijt en slaan de dieren gade. Een mooi gezicht!

Nog steeds zijn we regelmatig het pad kwijt, maar we raken er meer aan gewend en hier en daar zijn er plankenpaden. De omgeving is nu minder ruig, met meertjes en rotsen. Na een stukje klimmen volgt weer een deel dat we dalen. We zien de hut nog niet, die zit verborgen achter een flinke heuvel. Er volgt vlak voor de hut een nat deel met planken, er zitten hier veel insecten.

Bij de hut kopen we wat maaltijden. Helaas is er geen brood. Dat betekent dat we eigenlijk te weinig hebben, maar in nood kunnen we een maaltijd eten. De waard geeft als tip om naar het mijndorp Sjangeli te gaan…. dit is precies de plaats die wij in gedachten hebben om de tent op te slaan.

Het mijndorp Sjangeli, sprookjesachtig


Na een pittige stijging komen we op een hoogvlakte waar we hier en daar kopermijnen zien. Het meer bij het verlaten mijndorp Sjangeli ligt er schitterend bij.

We zijn moe en de rugzakken zijn zwaar van het extra eten dus we besluiten dat dit een prima overnachtingsplaats is. Het is even zoeken naar een vlak plekje voor de tent. Vlakbij het pad is een plek maar die is al bezet, dus wij lopen langs het meer en vinden daar een plekje met uitzicht op het ‘dorp’.

Nadat de tent staat nemen we een kijkje in het mijndorp. Er staan verschillende hutten en er zijn nog mijnschachten.

Terug bij de tent en eten we de Zweedse Blaband zakken. We vinden ze minder lekker dan de Nederlandse.

Een dag vol afwisseling

Bij het opstaan ligt het meer volledig in de wolken, we kunnen de overkant niet meer zien. Even later breekt de zon door en is het prachtig weer. Joost gaat skinny dippen in het meer. Na het ontbijt pakken we in.

Er volgt een dag met veel afwisseling. We komen langs een ruige waterval, veel kleurrijke rotsen met koper en ijzer en een enorme ijsmassa… maar daar is nog niet alles mee gezegd.

Een regenbui met gevolgen

Het gaat regenen. We doen ons regenpak aan en in eerste instantie vinden we het niet zo erg. Het is warm en het lijkt een kortstondig buitje… en we willen ook niet zeuren, we hebben ontzettend mazzel gehad met het weer.

Het winterpad stopt hier, we lopen via het zomerpad langs een meer. Aan het einde van het meer zouden we, volgens de kaart, een rivierdoorwading moeten doen. Het begint heviger te regenen en het wordt koud.

Eenmaal aan het einde van het meer zijn we het pad direct kwijt, als we het weer vinden, wordt het zo slecht aangegeven dat we het weer kwijt raken. We lopen in rotsachtig terrein. En het begint te hagelen….

Rivier doorwaden: te smal, te diep en te snel….

Uiteindelijk staan we bij de plaats waar we de rivier over moeten. Het is een smalle doorgang met een snel stromende en diepe rivier! Door de vele regen van de afgelopen uren komt de rivier hier zeker tot ons middel. Hier kunnen we onmogelijk doorwaden. Maar wat nu?

Op verkenning

Joost gaat zodra het droog is op verkenning. Dat blijkt echt een flink stuk wandelen te zijn. Ondertussen zorg ik dat onze spullen zoveel mogelijk drogen in de wind. Als hij eindelijk terug is vertelt hij dat we op de andere plek wel de rivier over kunnen. Fijn! We eten eerst, pakken dan in en gaan op pad. Het zijn meerdere doorwadingen achter elkaar, de rivier is hier een stuk breder, maar het lukt. Vervolgens kunnen we het pad ook vrij snel weer terug vinden.

Inmiddels hebben we honger en zijn we doorweekt. Na wat trailmix bestuderen we in de stromende regen de kaart. We zien nog een andere plaats waar we mogelijk de rivier kunnen doorwaden, maar dat is een stuk verder lopen, een paar kilometer verder.

Terug kunnen we niet, althans dat vinden we geen optie, dus we besluiten die kant op te lopen. We moeten er toch ergens over… Het blijft hard regenen. Als we allebei na elkaar uitglijden over de gladde rotsen vind ik het een goed plan om eerst de tent op te zetten, op te warmen en plan de campagne te maken. Dat doen we.

Na deze enerverende middag trekken we steeds hoger de bergen in. We worden omringd door rotsen, rotsen en hier en daar een meertje. We wandelen nog een paar kilometer verder maar zoeken dan toch een plekje voor de tent. Dat lukt uiteindelijk om half 10 ’s avonds. We drinken nog een kop thee en kruipen dan, met alles aan (het is hier koud!), moe de slaapzak in.

Koude rotsige bergwereld

Na een zeer koude nacht worden we enigszins brak wakker. Het is grijs en bewolkt. We ‘moeten’ vandaag ver wandelen, want gisteren hebben we door het doorwadingsakkefietje veel te weinig kilometers gemaakt. Het is een pittig stuk, met veel rotsen, klauteren en klimmen. Als we eindelijk bij de Stuorkarpel hut komen zijn we eigenlijk al klaar met de dag… We komen twee vriendelijke trailrunnende Zweden tegen, zij doen deze 32 km in één middag….

De Noorse grens

We wandelen verder door een indrukwekkende omgeving. Hier en daar staan bordjes, die aangeven dat we de Noorse grens overschrijden of juist terug in Zweden zijn.

Na de rotspartijen volgt een stuk met schitterende rivieren en meren. We krijgen weer energie. Bij een rivierdoorwading komen we meerdere wandelaars tegen, maar de rest van de dag zijn we eigenlijk aldoor alleen. Het is hier veel rustiger dan op de Kungsleden. Een enorm pluspunt wat ons betreft!

De laatste nacht aan het Kattenjaure meer

We wandelen verder door het prachtige landschap en genieten volop. Als we bij het Kattenjauremeer aankomen besluiten we hier onze tent op te zetten. We staan hier aan stromend water, vlak (want op het strandje) en met schitterend uitzicht! En de zon die gaat maar niet onder….

De volgende morgen staan we op tijd op. Het is alweer stralend weer. We gaan om half tien op pad voor de laatste kilometers naar Katterjakk.

We wandelen om het meer heen en steken een hangbrug over. Hier blijkt nog gevochten te zijn in de Tweede Wereldoorlog…

We wandelen verder en komen langs het skigebied van Riksgransen. De aanduiding is hier niet zo duidelijk, we wandelen het dal in en vragen bewoners hoe we naar het stationnetje kunnen. Ruim op tijd zijn we bij het station.

Online treinkaartjes kopen

Het blijkt dat er geen kaartautomaat is en dat je online kaartjes moet kopen, maar dat moet je van tevoren doen. Mhmm, dat is minder. Nu maar hopen dat we toch mee kunnen.

Gelukkig treffen we een aardige conducteur en kunnen we in de restauratiewagen kaartjes kopen. Wij nemen de trein naar Narvik, omdat we nog een week naar de Lofoten gaan. Maar het is ook mogelijk om hier de trein naar Abisko of Kiruna te nemen. Hier kun je meer lezen over het wandelparadijs in Noorwegen: de Lofoten.

Tot slot:

We kijken terug op een prachtige wandeltocht van 125 km. Een afwisselende trekking, met een redelijk aangenaam en makkelijk begin over de Kungsleden en een ruiger, uitdagender stuk naar Katterjakk.

Het laatste deel is een stuk rustiger wat betreft aantallen wandelaars en dat spreekt ons het meeste aan. Zowel start – als eindpunt zijn goed en makkelijk bereikbaar en over het algemeen zijn er voldoende punten waar je kunt bevoorraden.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *